Skip naar content

Doel 3

Waterleven verbeteren

In 2030 heeft het oppervlaktewater in Nederland een goede tot zeer goede biologische kwaliteit.

© Jelger Herder
Jelger Herder

Een goede biologische kwaliteit van oppervlaktewater (rivieren, beken, sloten, meren) is niet alleen van belang voor al het waterleven, maar ook voor planten en dieren die op het land leven. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater is een verplichting vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Over biologische waterkwaliteit

show-answer

De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt uitgedrukt in de ecologische kwaliteit en de chemische kwaliteit. De ecologische kwaliteit wordt vooral bepaald door de biologische kwaliteit; binnen de Kaderrichtlijn Water het belangrijkste onderdeel van de beoordeling van het oppervlaktewater. De biologische kwaliteit is een maat voor het voorkomen van de planten en dieren die van nature in het water thuishoren. Indirect zegt het daarmee ook iets over zaken als pH, nutriëntenbalans en de aanwezigheid van chemische verontreinigingen zoals PFAS, resten van chemische bestrijdingsmiddelen of medicijnen. 

Naast de biologische kwaliteit wordt de ecologische kwaliteit bepaald door de beoordeling van de overig relevante, stroomgebiedspecifieke, verontreinigende stoffen en de fysisch-chemische kwaliteit.

show-answer

Het verbeteren van de biologische waterkwaliteit is essentieel omdat het een weerspiegeling is van de gezondheid van een waterlichaam en de ecosystemen die in het water leven. Een gezond waterlichaam heeft een diversiteit aan organismen die in evenwicht leven en een ecologische rol spelen bij het handhaven van het voedselweb.

Wanneer de biologische waterkwaliteit afneemt, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de omgeving en de menselijke gezondheid. Afname van de biodiversiteit van aquatische organismen kan bijvoorbeeld leiden tot een overvloed van algengroei, die de zuurstof in het water verbruiken en schadelijke gifstoffen produceren die andere organismen kunnen doden. Bovendien kan een slechte biologische waterkwaliteit ook de veiligheid van drinkwaterbronnen in gevaar brengen. Bacteriën en andere pathogenen kunnen zich in het water ophopen en ziekten veroorzaken bij mensen en dieren die ermee in contact komen.

show-answer

Als het gaat om de kwaliteit van het oppervlaktewater scoort Nederland slecht in vergelijking met andere EU-lidstaten. De belangrijkste oorzaken voor de matige tot slechte waterkwaliteit in ons land zijn:

  • Vermesting door de nutriënten stikstof en fosfor. Deze zorgen voor algengroei in stilstaande wateren.

  • Een onnatuurlijke inrichting van het watersysteem. De meeste beken zijn in de afgelopen eeuw gekanaliseerd en hebben een strakke oever met weinig natuurlijke habitats voor planten en dieren. De meeste meren en kanalen hebben een harde oever van steen, waardoor het oeverecosysteem nauwelijks tot ontwikkeling komt. Het waterpeil is meestal een vastgesteld peil, wat de natuurlijke dynamiek beperkt.

  • Versnippering door de aanwezigheid van gemalen en stuwen. Hierdoor kunnen vissen nauwelijks migreren.

  • Bestrijdingsmiddelen zorgen voor sterfte van waterleven. Vooral door piekbelasting kan een grote sterfte van macrofauna optreden.

Hoe wordt de biologische waterkwaliteit gemeten?

De beoordeling van biologische waterkwaliteit is onderdeel van de KRW-evaluatie, zoals vastgelegd door de Europese Commissie in Directive 2000/60/EC.

Voor het beoordelen van de biologische waterkwaliteit wordt gekeken naar het voorkomen van vissen, macrofauna, waterplanten en algen in alle KRW-oppervlaktewaterlichamen. De gegevens zijn afkomstig uit het Waterkwaliteitsportaal.

Dit laten we zien in de volgende indicator

Indicator 3: Biologische kwaliteit van oppervlaktewater

Indicator 3: Biologische kwaliteit van oppervlaktewater

De biologische kwaliteit van oppervlaktewater – vastgelegd in maatlatten – is het belangrijkste onderdeel van de Kaderrichtlijn Water (KRW)-beoordeling van de ecologische toestand en is een goede indicator voor de staat van het waterleven.

De doelstelling voor 2030

In 2027 moeten volgens EU-wetgeving alle Nederlandse oppervlaktewateren aan de KRW-normen voor ecologische en chemische waterkwaliteit voldoen. Dit doel ligt dus wettelijk drie jaar eerder dan 2030.

De biologische kwaliteit van het oppervlaktewater is in 103 van de 741 KRW-waterlichamen goed. In alle andere waterlichamen is de biologische waterkwaliteit onvoldoende. De biologische waterkwaliteit lijkt wel langzaam te verbeteren. In 2021 had 14% van de waterlichamen een goede kwaliteit, terwijl dat in 2009 slechts 3% was. Uit langdurige trendreeksen van de kwaliteit van macrofauna en waterplanten blijkt dat in de laatste dertig jaar de kwaliteit gemiddeld met 0,07 (op een schaal van 0 tot 1) is verbeterd.  

Op de website van CLO is meer informatie te vinden over de Europese Kaderrichtlijn Water, de waterkwaliteit en de fysisch-chemische waterkwaliteit.

Het stoplicht staat op oranje omdat er een (geringe) verbetering zichtbaar is in 2019 ten opzichte van 2015. Er zijn extra inspanningen nodig om het KRW doel voor biologische waterkwaliteit in 2027 te behalen. 

Maatregelen

Wat kunnen overheden, natuurorganisaties en bedrijven doen om de staat van het waterleven te verbeteren?

Overheden

Overheden

Overheden kunnen verschillende maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren:      

  • Wet- en regelgeving: het vaststellen en handhaven van strikte waterkwaliteitsnormen is essentieel. Deze kunnen betrekking hebben op lozingen van industriële installaties, landbouwpraktijken en stedelijke afvoer, maar ook wettelijke bescherming van waterrijke gebieden, waterlopen en oevers.  

  • Bescherming: het beschermen van stroomgebieden, waterlopen en oevers en het inrichten ecologische stapstenen en verbindingen in waterlopen en waterrijke gebieden. Behoud en herstel van natuurlijke vegetatie helpt water vast te houden, erosie te voorkomen en draagt bij aan een gezonde waterkwaliteit.

  • Landbouwpraktijken: het stimuleren van landbouwmethoden die minder schadelijk zijn voor de waterkwaliteit. Denk aan verminderd gebruik van meststoffen en pesticiden, het bevorderen van duurzame landbouwpraktijken en het realiseren van bufferstroken langs waterlopen.

  • Waterzuivering: het investeren in moderne zuiveringstechnologieën voor afvalwaterzuivering zodat een groter scala aan schadelijke stoffen en microplastics kan worden verwijderd.

  • Ontsnippering: het stimuleren van ontsnipperingsmaatregelen in watergangen waardoor waterfauna zich vrij kan verplaatsen door een stroomgebied, bijvoorbeeld door het verwijderen van barrières voor vismigratie. 

  • Bewustwording en educatie: voorlichtingscampagnes voor burgers en bedrijven over waterbehoud- en bescherming zijn belangrijk om het bewustzijn te vergroten. 

  • Monitoring en handhaving: het uitvoeren van controles op waterkwaliteit en handhaving van bestaande waterkwaliteitsnormen. Regelmatige monitoring maakt het mogelijk om snel te reageren op mogelijke verontreinigingsbronnen.

  • Interprovinciale en internationale samenwerking: voor waterlichamen die door meerdere provincies of landen stromen is een grensoverschrijdende aanpak van waterkwaliteitsverbetering nodig.

Natuurorganisaties

Natuurorganisaties

Natuurbeheerders en grondeigenaren kunnen uiteenlopende maatregelen nemen om de biologische waterkwaliteit van het oppervlaktewater te bevorderen:

  • Drukfactoren: het tegengaan van drukfactoren voor stroomgebieden, waterlopen en oevers. Hieronder vallen directe bedreigingen voor de waterkwaliteit zoals eutrofiëring door het uitspoelen van meststoffen en de neerslag of instroom van bestrijdingsmiddelen. Maar dit omvat ook vernattingsmaatregelen en het instellen van overgangszones rondom natuurgebieden waar water beschermd wordt en het waterpeil hoog genoeg wordt gehouden. Droogte heeft namelijk ook een negatief effect op de waterkwaliteit.

  • Natuurlijke vegetatie: behoud en herstel van natuurlijke vegetatie. Dit helpt water vast te houden, erosie te voorkomen en draagt bij aan een gezonde waterkwaliteit.

  • Ecologisch beheer: het beheer van sloten, beken, poelen, vennen en ander oppervlaktewater waarbij de (inheemse) flora en fauna centraal staat.

  • Samenwerkingsverband: samenwerking met gebiedspartners en overheden om schadelijke landbouwmethoden en andere ontwikkelingen aan te pakken.

  • Bewustwording en educatie: Voorlichtingscampagnes voor burgers en bedrijven over waterbehoud en -bescherming zijn belangrijk om het bewustzijn te vergroten. 

  • Monitoring: uitvoeren van controles op waterkwaliteit en gerichte maatregelen treffen wanneer de kwaliteit achteruit gaat. Hierbij kan ook burgermonitoring (citizen science) worden ingezet.

 

Bedrijven

Bedrijven

Bedrijven die een direct effect hebben op de waterkwaliteit, bijvoorbeeld door het lozen van afvalwater of het uitspoelen van schadelijke afvalstoffen (zoals pesticiden en PFAS) of nutriënten, kunnen verschillende maatregelen nemen ter verbetering van de biologische waterkwaliteit:     

  • Het uitfilteren van schadelijke stoffen voordat op het oppervlaktewater wordt geloosd.

  • Het uitfaseren van het gebruik van milieuschadelijke stoffen.

  • verminderen toepassing van chemische gewasbeschermingsmiddelen.

  • Het verminderen van gebruik van meststoffen.

  • Het hanteren van brede bufferstroken langs waterlopen waarin niet wordt gespoten of bemest.

  • De aanleg van natuurlijke oevers met moerasvegetatie die kan functioneren als een biologisch filter.

Bedrijven met een effect op het waterpeil kunnen het peilbeheer en/of de wateronttrekking zo inrichten dat droogte wordt voorkomen. Droogte kan namelijk leiden tot slechtere waterkwaliteit, verzilting, toename van invasieve soorten, ziekten en plagen, belemmering van de vismigratie en natuurbranden. Uiteraard kunnen bedrijven ook zelf waterbesparende maatregelen treffen om het watergebruik te verminderen.