Skip naar content

Doel 9

Nutriëntenoverschot terugdringen

De milieubelasting van nutriënten uit meststoffen is 50% lager en het gebruik van meststoffen is met ten minste 20% afgenomen.

© Matthijs de Vos
Matthijs de Vos

Het overmatig en inefficiënt gebruik van nutriënten (stikstof, fosfaat) en verlies daarvan uit meststoffen zorgt voor een hoge milieubelasting en waterverontreiniging. De overmaat aan nutriënten is een belangrijke drukfactor op de biodiversiteit in Nederland.

Over meststoffen en nutriënten

show-answer

Nutriënten zijn de voedingsstoffen waarmee planten en dieren kunnen leven en groeien. Het zijn dus eigenlijk alle stoffen die worden opgenomen om een lichaam op te bouwen, te leven en voort te planten. Nutriënten zitten ook in de meststoffen die worden toegediend om gewassen in de landbouw te laten groeien. Stikstof en fosfor zijn de belangrijkste nutriënten van deze meststoffen.

show-answer

Van nature is de beschikbaarheid aan meststoffen als stikstof en fosfor gering. Het grootste deel ervan is ofwel opgenomen in de bodem, de planten en de dieren en, in geval van stikstof, de atmosfeer. Door de uitvinding van kunstmest aan het begin van de 20e eeuw zijn er veel meer meststoffen voor de landbouw beschikbaar gekomen.

Doel 10 gaat uitgebreid in op de uitstoot en depositie van stikstof.

Bij de productie van kunstmest wordt de niet-reactieve stikstof in de lucht omgezet in reactieve stikstof (ammonium en nitraat) die door planten opgenomen kan worden. Fosfor wordt uit fosforrijke gesteenten gewonnen en aan kunstmest toegevoegd.

Via veevoer komen stikstof en fosfor uiteindelijk in dierlijke mest terecht. Nederland is een wereldspeler in hoogproductieve landbouw, met een hoge kunstmestgift en hoge productie van dierlijke mest. Door uit- en afspoeling is ook een overmaat aan meststoffen in het milieu ontstaan. Andere bronnen van meststoffen zijn de industrie, het verkeer en het rioolwater.

show-answer

De meeste soorten planten en dieren zijn van nature aangepast aan schaarste van meststoffen omdat ze in de natuur zelden en hooguit tijdelijk overvloedig beschikbaar zijn. Er zijn daarom maar weinig soorten die gedijen bij een hoge belasting met meststoffen.

Het gevolg van vermesting op land is een verandering in de samenstelling van levensgemeenschappen en afname van de soortenrijkdom; veelal domineren daarin één of enkele planten- en diersoorten. Een verhoogde belasting met nutriënten leidt in het oppervlaktewater tot verhoogde algengroei en uiteindelijk tot een dominantie van cyanobacteriën (blauwwieren), en het verdwijnen van waterplanten en dieren die in het water leven. Ook vogels die van vis en aquatische insecten leven lijden daaronder.

Samen met verzuring en verdroging is vermesting de belangrijkste oorzaak voor de achteruitgang van de natuur in Nederland.

Hoe kun je meststoffen meten?

De belasting met meststoffen wordt gemeten door de uitstoot van stikstof en fosfor te meten en door het vaststellen van de overschotten vanuit de landbouw – de sector die op dit moment de grootste milieubelasting van stikstof en fosfor veroorzaakt. Het grote verschil met de meting van stikstofuitstoot en depositie in Doel 10 is dat die de belasting via de lucht vaststellen, terwijl het hier bij de meststoffen gaat om de belasting via bodem en water gaat.

De uitstoot van meststoffen is vastgesteld vanuit verschillende bronnen, waaronder industrie, landbouw en riolering. Uitstoot vanuit natuurgebieden betreft deels de doorlevering van de uitstoot uit bovengenoemde bronnen, maar ook het vrijkomen van stikstof en fosfor uit verdrogende veengronden.

De overschotten van meststoffen zijn berekend op basis van de balans voor stikstof en voor fosfor op zowel het niveau van de cultuurgrond (cultuurgrondbalans) als de veehouderijen (veehouderijbalans).

Dit laten we zien in de volgende indicatoren

Indicator 9a: Belasting van oppervlaktewater met vermestende stoffen
Indicator 9b: Nutriëntenoverschotten in de landbouw

Indicator 9a: Belasting van oppervlaktewater met vermestende stoffen

De indicator is een weergave van de belasting, ofwel de vervuiling, door vermestende stoffen die daadwerkelijk het oppervlaktewater bereikt. Deze belasting is afkomstig uit verschillende bronnen; onder andere uit regenwaterriolen, uit- en afspoeling vanuit landbouw- en natuurgronden en de atmosferische depositie op oppervlaktewateren.

De doelstelling voor 2030

In 2030 is de belasting van het oppervlaktewater met nutriënten uit meststoffen gehalveerd ten opzichte van 2020.

De belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor is tussen 1985 en 2010 sterk gedaald, maar daarna nauwelijks meer. Voor het behalen van het doel voor 2030 zijn extra inspanningen nodig. De grootste bronnen zijn de uit- en afspoeling vanuit landbouw en de afvoer via riolering en waterzuivering. Voor stikstof vormt de atmosferische depositie een extra belasting.
Door maatregelen in de industrie is bij zowel fosfor als stikstof al een aanzienlijke afname van de uitstoot bereikt. De recente afname komt vooral doordat de uit- en afspoeling van landbouw- en natuurgronden daalde. Voor het behalen van het doel voor 2030 is vooral voor het verminderen van de stikstofbelasting extra inspanning nodig. Het stoplicht staat daarom op oranje.

Indicator 9b: Nutriëntenoverschotten in de landbouw

De indicator geeft de ontwikkeling weer van de overschotten van nutriënten stikstof en fosfor in de landbouw, als index ten opzichte van 1970.

De doelstelling voor 2030

In 2030 is het overschot van nutriënten uit meststoffen, vooral stikstof, ten opzichte van 2020.

 

Tussen 2006 – het jaar waarin het nieuwe mestbeleid in werking trad – en 2021 is het overschot van stikstof in de landbouw met 25% gedaald. In de laatste tien jaar is er niet veel meer veranderd. In vergelijking met 2020 is het overschot in 2021 met 5% gedaald. Het overschot van fosfor is in de afgelopen jaren nagenoeg verdwenen, maar voor stikstof ligt hier nog een uitdaging. Een extra inspanning is nodig om het stikstofoverschot voor 2030 terug te dringen. Daarom staat het stoplicht op oranje.

Maatregelen

Wat kunnen overheden, natuurorganisaties en bedrijven doen om de belasting van vermestende nutriënten op het milieu te verminderen?

Overheden

Overheden

In het kader van internationale afspraken moeten de emissies van fosfor en stikstof sterk worden verminderd. Voor de puntbronnen is al veel bereikt. Het beleid is nu veelal gericht op het terugdringen van de belasting vanuit de landbouw. Een van de maatregelen die overheden kunnen nemen is het verder aanscherpen van de gebruiksnormen voor dierlijke mest, waardoor minder stikstof en fosfaat uit dierlijke mest op de bodem gebracht mag worden.

Natuurorganisaties

Natuurorganisaties

Het signaleren van mogelijke bronnen van uitspoeling van meststoffen is belangrijk. Dit is vooral een probleem wanneer sterke bemesting hoger in het landschap of bovenstrooms van natuurgebieden plaatsvindt. In overleg met andere terreineigenaren kan dan worden bekeken waar en hoe de belasting met meststoffen kan worden verminderd.

Bedrijven

Bedrijven

Door bronmaatregelen in de industrie is bij zowel fosfor als stikstof al een aanzienlijke afname van de uitstoot bereikt. Bovendien worden door de rioolwaterzuiveringsinstallaties steeds minder meststoffen geloosd door bij de zuivering te defosfateren en denitrificatie (end-of-pipe maatregelen). Landbouwbedrijven kunnen de milieubelasting verminderen door minder stikstof en fosfaat uit dierlijke mest op de bodem uit te rijden.